Leuk! Op de terugweg na de kerstdagen in Haarlem sprak ik, een kwartiertje maar, op perron 10a van Amsterdam CS een kunstenaar. Hij gaf me zijn kaartje. Ik gaf hem de url van mijn online-portfolio. En vandaag kwam er een mailtje met een reactie:
Dag Wouter,
Mooi werk. Het heeft een sterk alchemistisch en symbolisch karakter.
Bovendien kan je zien dat je je concepten uitstekend weet uit te dragen met een perfecte materiaal beheersing.
Groet, Theo
Hè, dat heb ik af en toe effe nodig: belangeloze bevestiging van iemand die weet waar-ie 't over heeft!
Maar mijn twijfels en onzekerheid blijven. Wat zegt hij allemaal niet? En waaróm zegt hij dat niet? Maar misschien is er echt helemaal verder niks over te zeggen...
maandag 29 december 2014
KUNST AAN HUIS 2015
Er blijken nogal wat mensen op dit weblog een antwoord te zoeken op de vraag of ik in 2015 meedoe aan KUNST AAN HUIS, de open-atelierroute Lauwersland. Neen. Het ritselt hier van de kunstenaars, en iedereen wil een kans op deelname, dus dit jaar ruimte voor anderen. Misschien doe ik volgend jaar, of het jaar daarop weer mee.
Katje Berkenbosch doet wel mee. De vrouw met wie ik een aantal jaren heb samengewerkt. Wie haar werk ziet en mijn werk kent snapt waarom we niet langer samenwerken. Ik wens haar veel succes.
Ondertussen hoeven liefhebbers niet op een houtje te bijten: binnenkort stel ik mijn expositieruimte wekelijks open voor het publiek. Hou de FaceBook pagina in de gaten: https://www.facebook.com/studiotruenorth
Katje Berkenbosch doet wel mee. De vrouw met wie ik een aantal jaren heb samengewerkt. Wie haar werk ziet en mijn werk kent snapt waarom we niet langer samenwerken. Ik wens haar veel succes.
Ondertussen hoeven liefhebbers niet op een houtje te bijten: binnenkort stel ik mijn expositieruimte wekelijks open voor het publiek. Hou de FaceBook pagina in de gaten: https://www.facebook.com/studiotruenorth
dinsdag 16 december 2014
zaterdag 6 december 2014
Louis Beyens DE GRAANGODIN 2004
(p.224) De jager-verzamelaar begreep zeer goed dat de vrouw, maar ook de wijfjesdieren, een essentiële rol speelde in het in stand houden van de bevolking op de aarde. Wellicht waren de paleolithische venusbeeldjes tot op zekere hoogte een neerslag van deze vrouwelijke kracht. Tot op zekere hoogte want over de betekenis van de venusbeelden zijn de onderzoekers het verre van eens. Deze beeldjes werden lang beschouwd als loutere sekssymbolen. (…) Ze moesten evenwel niet noodzakelijk verwijzen naar het erotische of het seksuele genot. Het ging trouwens ook niet om de voorstelling van één bepaalde vrouw, want deze venusbeeldjes waren anoniem, ze hebben wel een hoofd maar meestal geen gezicht. Prehistorische kunst is immers nooit of zelden anekdotisch maar wel exemplarisch. Een andere denkpiste exploreerde eerder of er geen verband zou kunnen zijn tussen de uitgesproken seksuele geaardheid van de venusbeeldjes en het idee vruchtbaarheid en bevalling. Toch ging de antropoloog Richard Rudgley nog een stapje verder. Hij sloot zich aan bij de visie van Alexander Marshack die zich gewijd heeft aan de studie van de Venus van Willendorf. Deze onderzoeker meende dat ‘de vrouwelijke beeltenis een symbool en metafoor was met een veelvoud aan betekenissen. […] De Venus van Willendorf was in haar cultuur en tijdperk, niet in het onze, duidelijk behangen met afleidingen en betekenissen. Ze was in feite een naslagwerk en een veelbetekenend veelzijdig symbool.’ Het beeld was dus van nature méérzinnig, hetgeen net de kracht is van de beeldspraak, die niet verplicht tot één enkele interpretatie.
(p.234) De rijkdom aan Moedergodinnen te Çatal Hüyük heeft recent op een aantal feministische genootschappen gewerkt als een magneet. Een dominerende godin die garant stond voor vruchtbaarheid, die het wilde beheerste, die over vrede waakte. Helaas werd maar al te vlug vergeten dat het rode oog van de stier nooit veraf was.
(p.224) De jager-verzamelaar begreep zeer goed dat de vrouw, maar ook de wijfjesdieren, een essentiële rol speelde in het in stand houden van de bevolking op de aarde. Wellicht waren de paleolithische venusbeeldjes tot op zekere hoogte een neerslag van deze vrouwelijke kracht. Tot op zekere hoogte want over de betekenis van de venusbeelden zijn de onderzoekers het verre van eens. Deze beeldjes werden lang beschouwd als loutere sekssymbolen. (…) Ze moesten evenwel niet noodzakelijk verwijzen naar het erotische of het seksuele genot. Het ging trouwens ook niet om de voorstelling van één bepaalde vrouw, want deze venusbeeldjes waren anoniem, ze hebben wel een hoofd maar meestal geen gezicht. Prehistorische kunst is immers nooit of zelden anekdotisch maar wel exemplarisch. Een andere denkpiste exploreerde eerder of er geen verband zou kunnen zijn tussen de uitgesproken seksuele geaardheid van de venusbeeldjes en het idee vruchtbaarheid en bevalling. Toch ging de antropoloog Richard Rudgley nog een stapje verder. Hij sloot zich aan bij de visie van Alexander Marshack die zich gewijd heeft aan de studie van de Venus van Willendorf. Deze onderzoeker meende dat ‘de vrouwelijke beeltenis een symbool en metafoor was met een veelvoud aan betekenissen. […] De Venus van Willendorf was in haar cultuur en tijdperk, niet in het onze, duidelijk behangen met afleidingen en betekenissen. Ze was in feite een naslagwerk en een veelbetekenend veelzijdig symbool.’ Het beeld was dus van nature méérzinnig, hetgeen net de kracht is van de beeldspraak, die niet verplicht tot één enkele interpretatie.
(p.234) De rijkdom aan Moedergodinnen te Çatal Hüyük heeft recent op een aantal feministische genootschappen gewerkt als een magneet. Een dominerende godin die garant stond voor vruchtbaarheid, die het wilde beheerste, die over vrede waakte. Helaas werd maar al te vlug vergeten dat het rode oog van de stier nooit veraf was.
Er was die avond een heel mooie samenstand van de wassende maan en Mars. Op het hoogtepunt stond Mars minder dan 1 maandiameter van de maan af. De foto heb ik gemaakt door een Sony Cyber-shot DSC-W17 digitale compactcamera los voor het oculair van een Meade ETX-70 telescoop te houden. Na meerdere pogingen had ik een paar scherpe foto's, waaronder deze. De foto is daarna wel bewerkt. De kleuren zijn wat minder sterk gemaakt om een blauwe rand om de maan weg te poetsen. Die blauwe rand is mogelijk veroorzaakt door chromatische aberratie. Tevens heb ik voor Mars de helderheid en het contrast verhoogd om zoveel mogelijk de werkelijkheid qua helderheid te benaderen. Het beeld dat zo ontstond, kon ik destijds met eigen ogen zien.
Raymond Westheim
6 maart 2006
http://www.sterrenwachthalley.nl/verslagen/verslagen2006/maanfotos.html
dinsdag 25 november 2014
uit: Karen Armstrong MYTHEN 2005
(p. 35) … de Griekse godin Artemis, die de Meesteres der Dieren werd genoemd, een jageres en de schutsgodin van de wilde natuur, is misschien een personage uit het Paleolithicum.
Jagen was een exclusief mannelijke bezigheid en toch was een van de machtigste jagers uit de paleolithische periode een vrouw. In Afrika, Europa en het Midden-Oosten zijn beeldjes gevonden van zwangere vrouwen, waarvan de oudste uit het Paleolithicum dateren. Artemis is eenvoudig een belichaming van de Grote Godin, een geduchte godin die niet alleen de Meesteres der Dieren was, maar ook de bron van het leven. Toch is ze geen voedende oermoeder, maar is ze onverbiddelijk, wraakzuchtig en veeleisend. Artemis is berucht omdat ze offers en bloed eist als er inbreuk wordt gemaakt op de rituelen van de jacht. Ook deze ontzagwekkende godin heeft het Paleolithicum overleeft. Zo hebben archeologen in Çatal Hüyük, een stad in Turkije die in 7000 of 6000 v.C. is gebouwd, grote stenen reliëfs van de barende godin opgegraven. Soms wordt ze geflankeerd door dieren, stierenhoorns of berenschedels – trofeeën van een geslaagde jacht en ook symbolen van mannelijkheid.
(p.41) De ‘Neolithische Revolutie’ heeft de mens bewust gemaakt van een creatieve energie waarvan de hele kosmos was doortrokken. Aanvankelijk was het een ongedifferentieerde heilige kracht, zodat de aarde zelf een manifestatie van het goddelijke was. Maar de mythische verbeelding wordt altijd concreter en gedetailleerder: wat in eerste verbeelding amorf was, krijgt vorm en wordt specifiek. Net zoals de aanbidding van de hemel tot de personificatie van de Hemelgod had geleid, werd de moederlijke, voedende aarde de Moedergodin. In Syrië werd ze Asherah genoemd, de vrouw van El de Oppergod, of Anat, de dochter van El; in Sumer in Mesopotamië heette ze Inanna, in Egypte Isis, en in Griekenland werd ze Hera, Demeter en Aphrodite. De Moedergodin smolt samen met de Grote Moeder van de jagersgemeenschappen en behield veel van haar angstwekkende eigenschappen. Zo is Anat een meedogenloze strijdster die vaak wadend door een zee van bloed wordt afgebeeld; Demeter wordt als woest en wraakzuchtig beschreven, en zelfs Aphrodite, de godin van de liefde, neemt genadeloos wraak.
(p. 35) … de Griekse godin Artemis, die de Meesteres der Dieren werd genoemd, een jageres en de schutsgodin van de wilde natuur, is misschien een personage uit het Paleolithicum.
Jagen was een exclusief mannelijke bezigheid en toch was een van de machtigste jagers uit de paleolithische periode een vrouw. In Afrika, Europa en het Midden-Oosten zijn beeldjes gevonden van zwangere vrouwen, waarvan de oudste uit het Paleolithicum dateren. Artemis is eenvoudig een belichaming van de Grote Godin, een geduchte godin die niet alleen de Meesteres der Dieren was, maar ook de bron van het leven. Toch is ze geen voedende oermoeder, maar is ze onverbiddelijk, wraakzuchtig en veeleisend. Artemis is berucht omdat ze offers en bloed eist als er inbreuk wordt gemaakt op de rituelen van de jacht. Ook deze ontzagwekkende godin heeft het Paleolithicum overleeft. Zo hebben archeologen in Çatal Hüyük, een stad in Turkije die in 7000 of 6000 v.C. is gebouwd, grote stenen reliëfs van de barende godin opgegraven. Soms wordt ze geflankeerd door dieren, stierenhoorns of berenschedels – trofeeën van een geslaagde jacht en ook symbolen van mannelijkheid.
(p.41) De ‘Neolithische Revolutie’ heeft de mens bewust gemaakt van een creatieve energie waarvan de hele kosmos was doortrokken. Aanvankelijk was het een ongedifferentieerde heilige kracht, zodat de aarde zelf een manifestatie van het goddelijke was. Maar de mythische verbeelding wordt altijd concreter en gedetailleerder: wat in eerste verbeelding amorf was, krijgt vorm en wordt specifiek. Net zoals de aanbidding van de hemel tot de personificatie van de Hemelgod had geleid, werd de moederlijke, voedende aarde de Moedergodin. In Syrië werd ze Asherah genoemd, de vrouw van El de Oppergod, of Anat, de dochter van El; in Sumer in Mesopotamië heette ze Inanna, in Egypte Isis, en in Griekenland werd ze Hera, Demeter en Aphrodite. De Moedergodin smolt samen met de Grote Moeder van de jagersgemeenschappen en behield veel van haar angstwekkende eigenschappen. Zo is Anat een meedogenloze strijdster die vaak wadend door een zee van bloed wordt afgebeeld; Demeter wordt als woest en wraakzuchtig beschreven, en zelfs Aphrodite, de godin van de liefde, neemt genadeloos wraak.
vrijdag 14 november 2014
Inmiddels weet ik waar die monnik vandaan komt, die ik associeerde met (het werk van) Mark Rothko; zie 7 november '14. Die komt uit een boek dat mij al mijn halve leven begeleidt, troost, uitdaagt, beschaamt, tot melancholie stemt en, ik herhaal het bewust: troost. Rondom het dierenpark. Abdij-journaal door Michel van Nieuwstad (SUN, Nijmegen 1991). Het is het dagboek van een man in crisis die, na een mislukte zelfmoordpoging, zichzelf terugvindt in abdij De Slangenburg achter Doetinchem, alwaar hij zichzelf gedurende langere tijd ernstig afvraagt of hij zich niet als Benedictijner monnik voorgoed aan deze gemeenschap moet/kan verbinden. Bladzijde 88-89:
"Mooi is dat de abt, alsof het daarbij gaat om iets dat met de contingentie van mijn persoon niets te maken heeft, het feit van zo'n nieuw-geroepene zo genereus accepteert: misschien bijna als een boer die oogst, of met de berekening plus dankbaarheid van een vader die er zomaar een vreemde snuiter als zoon bij krijgt. Hij vraagt hoe ik het vind om te bidden. Ondanks de naar het Hogere zwemende inhoud van een gesprek dat over God, roeping, gebed gaat, blijft het in z'n geheel iets monters en relativerends houden: ik antwoord maar dat ik het erg moeilijk vind, ook al snijden de psalmteksten me soms dwars door de ziel. Hij vertelt van een Franse monnik, die gevraagd naar wat hij toch steeds in de kapel zat te doen, antwoordde: je le regarde, il me regarde, welke laatste woorden niet eens terugkijken inhouden. Ik kijk naar hem, hij kijkt naar mij."
"Mooi is dat de abt, alsof het daarbij gaat om iets dat met de contingentie van mijn persoon niets te maken heeft, het feit van zo'n nieuw-geroepene zo genereus accepteert: misschien bijna als een boer die oogst, of met de berekening plus dankbaarheid van een vader die er zomaar een vreemde snuiter als zoon bij krijgt. Hij vraagt hoe ik het vind om te bidden. Ondanks de naar het Hogere zwemende inhoud van een gesprek dat over God, roeping, gebed gaat, blijft het in z'n geheel iets monters en relativerends houden: ik antwoord maar dat ik het erg moeilijk vind, ook al snijden de psalmteksten me soms dwars door de ziel. Hij vertelt van een Franse monnik, die gevraagd naar wat hij toch steeds in de kapel zat te doen, antwoordde: je le regarde, il me regarde, welke laatste woorden niet eens terugkijken inhouden. Ik kijk naar hem, hij kijkt naar mij."
vrijdag 7 november 2014
Ooit, jaren geleden, heeft iemand mijn werk vergeleken met dat van Mark Rothko. Het zal wel een flauwe grap geweest zijn. Ik wist destijds vrijwel niets van Rothko (ik kende alleen zijn naam), dus ik voelde mij zeer gevleid. Inmiddels ben ik wijzer.
Eergisteren bezocht ik de overzichtstentoonstelling van Rothko's werk, uit de collectie van de National Gallery of Art, Washington, in het Haagse Gemeentemuseum. Het was er druk. Blijkbaar is mijn generatie aan het abstract impressionisme voorbij, want ik zag er veel leeftijdgenoten. Of misschien sluit Rothko's werk aan bij een nieuwe behoefte aan spiritualiteit, wie zal het zeggen? In elk geval kostte het me heel wat tijd om door het geroezemoes en gewemel de schilderijen van Rothko te ontmoeten, en op me in te laten werken.
Gaandeweg werd het stiller in mij, en werd ik niet meer gehinderd door iedereen om mij heen. Voor dit enorme doek heb ik wel een half uur heel stilletjes zitten kijken en nadenken. Op een gegeven moment ging een dame vlak voor mijn snufferd staan. Ik moet een reactie afgescheiden hebben, want ze draaide zich om: "Sorry!" Ik kon het niet laten: "Geef niets hoor mevrouw! Ik kijk dwars door U heen!" (Wout... Schaam je...)
Naast de grote zalen zijn er kleinere nissen, en daarin hangen werken zoals Rothko wilde dat ze geëxposeerd werden: één tegelijk, zonder verdere poespas, een ontmoeting van één-op-één tussen werk en toeschouwer. Het moest een persoonlijke ontmoeting zijn, de toeschouwer moest zich als het ware omarmd weten door het schilderij. En zo onderging ik het ook.
Er wordt gezegd dat je, als je voor zo'n schilderij van Rothko gaat staan, je de ervaring kunt krijgen dat je er als het ware door naar binnen gezogen wordt. Ik heb daar geen last van gehad (al meen ik wel vanuit een ooghoek nog net een paar damespumps in een schilderij te hebben zien verdwijnen...)
Een associatie: het verhaal over een monnik die, in het klooster, buitengewoon veel tijd doorbracht in stille meditatie. Op de vraag van de abt (jaloers misschien?) wat hij toch al die tijd deed, antwoordde de man: "Ik kijk naar hem. Hij kijkt naar mij."
Meer niet: "Ik kijk naar hem. Hij kijkt naar mij." Niet: "We kijken naar elkaar", zelfs niet: "Ik kijk hem aan, hij kijkt mij aan." Nee: ik kijk naar hem - hij kijkt naar mij. Zo heb ik geleerd te kijken naar het werk van Mark Rothko.
Te spiritueel ingevuld, en daarmee geen recht doend aan Rothko's werk? Misschien. Hijzelf zei (vrij vertaald): "Mensen mogen een religieuze ervaring hebben bij mijn werk. Mensen mogen een profane ervaring krijgen bij mijn werk. Mij maakt het niets uit, ik kies geen partij."
Toch is die associatie met die monnik niet al te ver gezocht. Ik kwam er op de tentoonstelling achter dat een bezoek aan het San Marco-klooster in Florence voor Mark Rothko een doorbraak betekende: voortaan wilde hij dat zijn werk, net als de fresco's van Fra Angelico op de kopse wand van de monnikscellen daar, zouden dienen tot meditatie en contemplatie: een persoonlijke, individuele ontmoeting van de beschouwer met het sublieme, het absolute.
Rothko was er van overtuigd dat hij zich bewoog op de grens van de kenbare werkelijkheid, ja op de uiterste grens van de schilderkunst: hij kón niet accepteren dat er na hem andere generaties zouden komen, met andere ideeën, andere beeldtaal, andere kunst... Het is dit volstrekte absolutisme, deze monomanie, deze volledige focus op één punt die zelfs de tijd verstilt tot eeuwigheid, die deze monumentale schilderijen mogelijk hebben gemaakt (en zonder dewelke ze niet (na) te maken zijn)!
Nog een associatie: nu met een versregel van Huub Oosterhuis, over het gebed: "Wij gooien woorden in een diep ravijn: zeilende stenen, zonder u te raken." Dat beeld, dat herken ik in Rothko, dat zie ik in het agnosticisme, waartoe ik mijzelf beken. Weten dat we het niet kúnnen weten, maar toch het niet kunnen laten woorden te gooien, zeilende stenen, streken verf, kleur, beeld, klank... in dat diepe ravijn van het Niets.
Ja. Als je me vraagt: waar gaat het werk van Rotho over? dan zeg ik: het gaat over niets, en dat betekent niet: het gaat nergens over!
Eergisteren bezocht ik de overzichtstentoonstelling van Rothko's werk, uit de collectie van de National Gallery of Art, Washington, in het Haagse Gemeentemuseum. Het was er druk. Blijkbaar is mijn generatie aan het abstract impressionisme voorbij, want ik zag er veel leeftijdgenoten. Of misschien sluit Rothko's werk aan bij een nieuwe behoefte aan spiritualiteit, wie zal het zeggen? In elk geval kostte het me heel wat tijd om door het geroezemoes en gewemel de schilderijen van Rothko te ontmoeten, en op me in te laten werken.
Gaandeweg werd het stiller in mij, en werd ik niet meer gehinderd door iedereen om mij heen. Voor dit enorme doek heb ik wel een half uur heel stilletjes zitten kijken en nadenken. Op een gegeven moment ging een dame vlak voor mijn snufferd staan. Ik moet een reactie afgescheiden hebben, want ze draaide zich om: "Sorry!" Ik kon het niet laten: "Geef niets hoor mevrouw! Ik kijk dwars door U heen!" (Wout... Schaam je...)
Naast de grote zalen zijn er kleinere nissen, en daarin hangen werken zoals Rothko wilde dat ze geëxposeerd werden: één tegelijk, zonder verdere poespas, een ontmoeting van één-op-één tussen werk en toeschouwer. Het moest een persoonlijke ontmoeting zijn, de toeschouwer moest zich als het ware omarmd weten door het schilderij. En zo onderging ik het ook.
Er wordt gezegd dat je, als je voor zo'n schilderij van Rothko gaat staan, je de ervaring kunt krijgen dat je er als het ware door naar binnen gezogen wordt. Ik heb daar geen last van gehad (al meen ik wel vanuit een ooghoek nog net een paar damespumps in een schilderij te hebben zien verdwijnen...)
Een associatie: het verhaal over een monnik die, in het klooster, buitengewoon veel tijd doorbracht in stille meditatie. Op de vraag van de abt (jaloers misschien?) wat hij toch al die tijd deed, antwoordde de man: "Ik kijk naar hem. Hij kijkt naar mij."
Meer niet: "Ik kijk naar hem. Hij kijkt naar mij." Niet: "We kijken naar elkaar", zelfs niet: "Ik kijk hem aan, hij kijkt mij aan." Nee: ik kijk naar hem - hij kijkt naar mij. Zo heb ik geleerd te kijken naar het werk van Mark Rothko.
Te spiritueel ingevuld, en daarmee geen recht doend aan Rothko's werk? Misschien. Hijzelf zei (vrij vertaald): "Mensen mogen een religieuze ervaring hebben bij mijn werk. Mensen mogen een profane ervaring krijgen bij mijn werk. Mij maakt het niets uit, ik kies geen partij."
Toch is die associatie met die monnik niet al te ver gezocht. Ik kwam er op de tentoonstelling achter dat een bezoek aan het San Marco-klooster in Florence voor Mark Rothko een doorbraak betekende: voortaan wilde hij dat zijn werk, net als de fresco's van Fra Angelico op de kopse wand van de monnikscellen daar, zouden dienen tot meditatie en contemplatie: een persoonlijke, individuele ontmoeting van de beschouwer met het sublieme, het absolute.
Rothko was er van overtuigd dat hij zich bewoog op de grens van de kenbare werkelijkheid, ja op de uiterste grens van de schilderkunst: hij kón niet accepteren dat er na hem andere generaties zouden komen, met andere ideeën, andere beeldtaal, andere kunst... Het is dit volstrekte absolutisme, deze monomanie, deze volledige focus op één punt die zelfs de tijd verstilt tot eeuwigheid, die deze monumentale schilderijen mogelijk hebben gemaakt (en zonder dewelke ze niet (na) te maken zijn)!
Nog een associatie: nu met een versregel van Huub Oosterhuis, over het gebed: "Wij gooien woorden in een diep ravijn: zeilende stenen, zonder u te raken." Dat beeld, dat herken ik in Rothko, dat zie ik in het agnosticisme, waartoe ik mijzelf beken. Weten dat we het niet kúnnen weten, maar toch het niet kunnen laten woorden te gooien, zeilende stenen, streken verf, kleur, beeld, klank... in dat diepe ravijn van het Niets.
Ja. Als je me vraagt: waar gaat het werk van Rotho over? dan zeg ik: het gaat over niets, en dat betekent niet: het gaat nergens over!
zondag 2 november 2014
Colin Thubron NAAR EEN BERG IN TIBET 2010
(p.74-75) In de donkere vallei van Dakshinkali, ten zuiden van Kathmandu, staat het heiligdom van de hindoegodin [Kali] op het punt waar twee rivieren samenkomen. Elke zaterdag komen er honderden pelgrims door de beboste kloof naartoe om haar eten te brengen. Het zijn vooral vrouwen, gekleed in felgekleurde sari’s, die halve kokosnoten, goudsbloemen en haantjes met bij elkaar gebonden poten bij zich hebben. Vaak voeren ze nietsvermoedende geiten mee, of zelfs buffels. Uit het dal klinkt het geluid van festiviteiten op: gilletjes en gelach, flarden en gezang, het rinkelen van bellen. Heilige mannen zetten tika’s van rijst en vermiljoen bij de pelgrims op het voorhoofd; kookvuurtjes flakkeren op de terrassen. Als ik naar beneden loop, worden de pelgrims langzaam maar zeker een lawaaierige rij en onder in het dal zie ik iets van een open tempel met overal donkerrode draperieën, waar vier vergulde slangen overheen kronkelen.
Eerst denk ik dat de vuurrode laag op het bas-reliëf van Kali een draperie is die beweegt. Dan zie ik dat het druipend bloed is. Op deze binnenplaats, waar de gelovigen schouder aan schouder op elkaar gepakt staan, nemen de informele priesters met de gewaden opgeschort tot hun dijen, de schotels met hibiscus en goudsbloemen aan, terwijl twee slagers de levende dieren beetpakken. Onder de met bloed besmeurde godin zijgen de geiten bij de eerste messteek op de grond, en de hanenkoppen worden eraf gewipt als flessendoppen. Van het gebeeldhouwde gezicht zijn alleen de spleetogen en de mond van een verwend meisje zichtbaar. Een afgehakte buffelkop ligt als een akelig aambeeld aan haar voeten, het karkas is een meter verderop ter aarde gestort. Een bewaker schreeuwt dat ik mijn schoenen uit moet doen. Op de marmeren vloeren ligt een zee van bloed en slachtafval. De ranke vrouwen lopen hier blootsvoets, als priesteressen. Met gerammel en gerinkel van bellen lopen ze om het heiligdom heen. Grauwe straathonden liggen her en der te slapen op de roodgekleurde tegels, zich nergens van bewust.
Het beeld van Kali is een van die primitieve beelden die juist door hun onmenselijke geslotenheid een zo krachtige uitstraling hebben. De klassieke uitbeelding van haar is als een afschuwelijke vermorzelaar van demonen, die zich bedrinkt met bloed. In Dakshinkali aanvaardt ze slechts ongecastreerde mannelijke dieren als offer. Alleen Shiva kan haar in toom houden. In de yogapraktijk vertegenwoordigt hij het zuivere, passieve bewustzijn, zij de energie waardoor hij scheppend kan zijn. In andere verschijningen wordt zij een figuur van kosmische triomf, de brenger van verandering die tenslotte de tijd zelf verslindt en terugvalt in het oerduister. Soms wordt ze zelfs als mooi beschreven.
Ik klim weer uit het dal omhoog, waar de gezinnen onder de bomen van hun offeranden zitten te genieten. Iedereen is opgewekt behalve ik, die hypocriet walg van wat de abattoirs in het Westen verborgen houden. Langs het pad staan kraampjes waar snuisterijen en zachte speeltjes worden verkocht: hangertjes van teddybeertjes en dierenkoppen met de lachende monden van Disney.
dinsdag 21 oktober 2014
Liggend in bed, voor het slapengaan, herlees ik na bijna twintig jaar DE WETTEN van Connie Palmen. Ik herken van de inhoud nog maar weinig. Dat komt waarschijnlijk ook omdat ik het boek nu, na bijna twintig jaar, met andere ogen lees.
(pag. 205:) "Gistermiddag was ik toch bij die oude vriend van me, een beeldhouwer. Hij zei iets dat me erg raakte. Hij zei, je moet het voor jezelf doen, beeldhouwen, het is iets wat in zichzelf zinvol moet zijn, het maken. En dat de rest, alles daar omheen, circus is, onzin. Het heeft niks met het beeldhouwen te maken. Ik geloof dat hij daar gelijk in heeft."
"Ik niet. Eten en drinken kun je voor jezelf doen, en kennis vergaren, maar kunst kan volgens mij niet puur en alleen iets voor jezelf zijn. Kunst is toch ook de keuze voor een manier om met de anderen om te gaan, met de hele wereld, als het even meezit? Je kunt de wereld bereiken, via een ding, een beeld, een boek, en je kunt met de wereld praten zonder er zelf in persoon bij te hoeven zijn. Je bent er en tegelijk ben je er niet, is er alleen het ding, en breng je via dat ding je eigen bestaan in verband met het bestaan van iedereen. Je moet je durven laten bemiddelen door iets anders dan jezelf, iets wat toch jouw naam draagt."
"Klinkt ook weer heel waar."
(en vanaf onderaan pag. 206:) "Natuurlijk is iedereen kunstenaar, maar niet iedereen exposeert, publiceert, treedt op, dat is het verschil. Je bent volgens mij een kunstenaar wanneer je de gemaakte dingen los kunt laten. Zolang je je smartelijke gedichten, je schilderijen of molentjes van luciferstokjes in het dressoir laat liggen, heb je met de anderen niks van doen. Je wordt kunstenaar als je de grens overschrijdt, de drempel neemt naar het publiek. Dan pas stel je de wereld in staat betekenis te geven aan iets."
"Maar je hebt de wereld toch niet nodig."
"Misschien heeft de wereld jou nodig."
"Welnee, daar buiten zit niemand op Lucas Asbeek te wachten."
"Jawel, Lucas. Ik ben buiten. Ik wacht op jou, liefste."
"Soms spreek je als een orakel, Marie. Dan voel ik wel dat het waar is wat je zegt en dat je het goed met mij voor hebt, maar ik begrijp er niks van."
(tot zover)
Ja ja, je kunt wel zien dat ze doorgeleerd heeft, oes Connie!
Zittend aan tafel, 's morgens, lees ik VERREK HET IS GEEN KUNSTENAAR Gerard Reve en het schrijverschap van Edwin Praat, een zeer recente uitgave van de Amsterdam University Press. En daarin lees ik dat Gerard Reve zoveel intelligenter en interessanter omgaat met dezelfde thematiek. Veel creatiever en dubbelzinniger, humoristischer ook. Enfin, lees het zelf maar. Oes Connie kan de pot op! Al heeft ze natuurlijk niet helemaal ongelijk.
Blijf ik zitten met de vraag: zit er daar buiten iemand op mij te wachten?
(pag. 205:) "Gistermiddag was ik toch bij die oude vriend van me, een beeldhouwer. Hij zei iets dat me erg raakte. Hij zei, je moet het voor jezelf doen, beeldhouwen, het is iets wat in zichzelf zinvol moet zijn, het maken. En dat de rest, alles daar omheen, circus is, onzin. Het heeft niks met het beeldhouwen te maken. Ik geloof dat hij daar gelijk in heeft."
"Ik niet. Eten en drinken kun je voor jezelf doen, en kennis vergaren, maar kunst kan volgens mij niet puur en alleen iets voor jezelf zijn. Kunst is toch ook de keuze voor een manier om met de anderen om te gaan, met de hele wereld, als het even meezit? Je kunt de wereld bereiken, via een ding, een beeld, een boek, en je kunt met de wereld praten zonder er zelf in persoon bij te hoeven zijn. Je bent er en tegelijk ben je er niet, is er alleen het ding, en breng je via dat ding je eigen bestaan in verband met het bestaan van iedereen. Je moet je durven laten bemiddelen door iets anders dan jezelf, iets wat toch jouw naam draagt."
"Klinkt ook weer heel waar."
(en vanaf onderaan pag. 206:) "Natuurlijk is iedereen kunstenaar, maar niet iedereen exposeert, publiceert, treedt op, dat is het verschil. Je bent volgens mij een kunstenaar wanneer je de gemaakte dingen los kunt laten. Zolang je je smartelijke gedichten, je schilderijen of molentjes van luciferstokjes in het dressoir laat liggen, heb je met de anderen niks van doen. Je wordt kunstenaar als je de grens overschrijdt, de drempel neemt naar het publiek. Dan pas stel je de wereld in staat betekenis te geven aan iets."
"Maar je hebt de wereld toch niet nodig."
"Misschien heeft de wereld jou nodig."
"Welnee, daar buiten zit niemand op Lucas Asbeek te wachten."
"Jawel, Lucas. Ik ben buiten. Ik wacht op jou, liefste."
"Soms spreek je als een orakel, Marie. Dan voel ik wel dat het waar is wat je zegt en dat je het goed met mij voor hebt, maar ik begrijp er niks van."
(tot zover)
Ja ja, je kunt wel zien dat ze doorgeleerd heeft, oes Connie!
Zittend aan tafel, 's morgens, lees ik VERREK HET IS GEEN KUNSTENAAR Gerard Reve en het schrijverschap van Edwin Praat, een zeer recente uitgave van de Amsterdam University Press. En daarin lees ik dat Gerard Reve zoveel intelligenter en interessanter omgaat met dezelfde thematiek. Veel creatiever en dubbelzinniger, humoristischer ook. Enfin, lees het zelf maar. Oes Connie kan de pot op! Al heeft ze natuurlijk niet helemaal ongelijk.
Blijf ik zitten met de vraag: zit er daar buiten iemand op mij te wachten?
maandag 6 oktober 2014
dinsdag 23 september 2014
De handen van mijn moeder, op de buik waarin ik het leven kreeg.
Er is een wonderlijk verhaal verbonden aan mijn geboorte. De eerst jaren van hun huwelijk konden mijn ouders geen kinderen krijgen. Ze hebben van alles geprobeerd, maar niets lukte. Uiteindelijk werd besloten tot een chirurgische ingreep. Mijn moeder zag daar erg tegen op.
Een tante van mijn moeder heeft haar toen meegenomen naar de Belgische bedevaartplaats Banneux. Daar zou ooit de heilige Maria verschenen zijn, en er zouden wonderbaarlijke genezingen plaatsvinden.
Na dat bezoek vond de operatie plaats. Die slaagde, en op mijn geboortekaartje staat dan ook: "Met dank aan Maria van Banneux geven wij kennis van de geboorte van onze zoon Wolterus. Wij noemen hem Wout."
Ik zou het nu kunnen hebben over zoiets als basic trust, een term uit de psychologie. Mijn moeder: "Wat ik daar aan ellende in Banneux gezien heb, bij al die mensen die daar komen, dat deed mij denken: dan valt mijn verdriet eigenlijk best mee!" De ontspanning die dat teweegbracht legde een basis van vertrouwen in haar ziel die uiteindelijk de zwangerschap en mijn geboorte mogelijk maakte.
Ik zou het nu ook kunnen hebben over die cruciale momenten in mijn leven waarin basic trust mijn basis bleek te zijn waardoor ik de crises in het leven aankon.
En ik zou kunnen vertellen uit mijn ervaringen als bajespastor - hoe gedetineerden in hun eigen verhalen en in bijbel- en andere verhalen zoiets als basic trust herkenden, en operabel wisten te maken in hun eigen situatie.
Maar daar wil ik het niet over hebben. Ik ben momenteel meer geïnteresseerd in de verhalen die er aan ten grondslag liggen; aan de beeldvorming. Voor het MATER/MATRIX-project waaraan ik begonnen ben duik ik diep in de geschiedenis, in mijn en andermans cultuur, in de beelden waardoor wij omringd zijn: beelden van vrouwen, moeders, leven en dood, tederheid en geweld, bloed en tranen, mededogen en vervreemding. Uiteindelijk moet dat 'inkoken' tot een interactieve installatie: een kunstwerk als een meditatieplek, of een meditatieplek als kunstwerk.
Ik heb het al eens vaker gezegd: mijn kunstenaarschap is een voortzetting van theologie en pastoraat, maar met andere middelen!
Er is een wonderlijk verhaal verbonden aan mijn geboorte. De eerst jaren van hun huwelijk konden mijn ouders geen kinderen krijgen. Ze hebben van alles geprobeerd, maar niets lukte. Uiteindelijk werd besloten tot een chirurgische ingreep. Mijn moeder zag daar erg tegen op.
Een tante van mijn moeder heeft haar toen meegenomen naar de Belgische bedevaartplaats Banneux. Daar zou ooit de heilige Maria verschenen zijn, en er zouden wonderbaarlijke genezingen plaatsvinden.
Na dat bezoek vond de operatie plaats. Die slaagde, en op mijn geboortekaartje staat dan ook: "Met dank aan Maria van Banneux geven wij kennis van de geboorte van onze zoon Wolterus. Wij noemen hem Wout."
Ik zou het nu kunnen hebben over zoiets als basic trust, een term uit de psychologie. Mijn moeder: "Wat ik daar aan ellende in Banneux gezien heb, bij al die mensen die daar komen, dat deed mij denken: dan valt mijn verdriet eigenlijk best mee!" De ontspanning die dat teweegbracht legde een basis van vertrouwen in haar ziel die uiteindelijk de zwangerschap en mijn geboorte mogelijk maakte.
Ik zou het nu ook kunnen hebben over die cruciale momenten in mijn leven waarin basic trust mijn basis bleek te zijn waardoor ik de crises in het leven aankon.
En ik zou kunnen vertellen uit mijn ervaringen als bajespastor - hoe gedetineerden in hun eigen verhalen en in bijbel- en andere verhalen zoiets als basic trust herkenden, en operabel wisten te maken in hun eigen situatie.
Maar daar wil ik het niet over hebben. Ik ben momenteel meer geïnteresseerd in de verhalen die er aan ten grondslag liggen; aan de beeldvorming. Voor het MATER/MATRIX-project waaraan ik begonnen ben duik ik diep in de geschiedenis, in mijn en andermans cultuur, in de beelden waardoor wij omringd zijn: beelden van vrouwen, moeders, leven en dood, tederheid en geweld, bloed en tranen, mededogen en vervreemding. Uiteindelijk moet dat 'inkoken' tot een interactieve installatie: een kunstwerk als een meditatieplek, of een meditatieplek als kunstwerk.
Ik heb het al eens vaker gezegd: mijn kunstenaarschap is een voortzetting van theologie en pastoraat, maar met andere middelen!
dinsdag 16 september 2014
Ik ben er weer! De komende weken: teksten, beelden, associaties rondom MATRIX.
Ik weet wat ik doen moet! Wat een leven! Er is zoveel!
Ik weet wat ik doen moet! Wat een leven! Er is zoveel!
dinsdag 12 augustus 2014
donderdag 31 juli 2014
Ik sluit dit logboek (voorlopig) af. Om meerdere redenen. Met de voltooiing van VIDE/VOID heb ik een soort eindpunt bereikt. Er broeit wel iets nieuws, heel veel zelfs, maar er is een soort incubatietijd nodig, merk ik, een soort quarantaine. Ik moet in elk geval voorkomen dat ik, na wat ik met VIDE/VOID bereikt heb, niet terugzak. Daarnaast merk ik dat dit logboek ook met slechte intenties wordt gelezen door mensen die mij onderuit willen halen - ik voel mij niet veilig meer. Ik kan er beter het zwijgen toe doen.
vrijdag 9 mei 2014
Er broeit al geruime tijd een nieuw project, al sinds de HOMUNCULUSserie. Maar eerst moest VIDE/VOID gemaakt worden, blijkbaar. Het wordt een installatie, en geen klein sculptuurtje zoals de eerste drie uit de serie. Wel met gebruikmaking van natuurlijke materialen, dicht bij mijn eigen beleving en herinnering: wederom een poging tot duiding van het persoonlijke, de individuele geschiedenis in beeldtaal, ontleend aan een bredere stroom. Daarnaast ook: geluid en videobeelden. MATER is voorlopig de titel.
Meer zeg ik er niet over. Dit logboek wordt ook gelezen met valse intenties door mensen die mij geen goed hart toedragen. Daarom sluit ik hiermee af.
Meer zeg ik er niet over. Dit logboek wordt ook gelezen met valse intenties door mensen die mij geen goed hart toedragen. Daarom sluit ik hiermee af.
dinsdag 6 mei 2014
Een laconieke voetnoot bij VIDE/VOID, met dank aan bewonderde schrijver A.L. Snijders, ontleent aan zijn column in de VPRO-gids van volgende week:
'Tot slot een delicate wijsheid: het oog zegt iets over de kijker, de werkelijkheid bestaat niet, maar we moeten het ermee doen.'
Heerlijk! Er zijn wel degelijk mensen in staat om te zien waar VIDE/VOID over gaat!
'Tot slot een delicate wijsheid: het oog zegt iets over de kijker, de werkelijkheid bestaat niet, maar we moeten het ermee doen.'
Heerlijk! Er zijn wel degelijk mensen in staat om te zien waar VIDE/VOID over gaat!
zondag 27 april 2014
Een 'Spielereitje' met vorm, lijn, kleur en textuur. Leuk voor de paasdagen, dacht ik. Tot ik me realiseerde dat het de verbeelding is van iets dat ik ooit gelezen heb en dat me heel erg boeide...
Marcelo Gleiser, hoogleraar natuurkunde en astronomie aan Dartmouth College in New Hampshire, VS, schreef het boek 'Een scheurtje in de rand van de schepping', over de betekenis van leven in een onvolmaakt heelal. Ik las de Nederlandse vertaling, uit 2010. Al sinds de lagere-schoolleeftijd interesseer ik mij voor astronomie, kosmologie en aanverwante zaken. Jaja, altijd maar bezig met het raadsel van het bestaan!
Een illustratief citaat uit dat boek, van de beroemde bioloog Louis Pasteur: "Het heelal is asymmetrisch en ik ben ervan overtuigd dat het leven, zoals wij dat kennen, een direct resultaat is van de asymmetrie van het heelal of van de indirecte gevolgen hiervan." En als Marcelo Gleiser deze gedachte in zijn boek uitwerkt zie ik de elementaire deeltjes nét niet in evenwicht (in 'n toestand van evenwicht gebeurt er niets!) die om elkaar heen beginnen te tuimelen en te draaien, samenklonteren en om andere klonters heen vallen en spiralen als atomen, moleculen, melkwegstelsels en zonnestelsels, de spiraalstructuren van planten, sporen, primitief leven... Enfin.
(Ik durf dit bijna niet te posten. Ik ben het geloof in mezelf even helemaal kwijt. Ik zet dit 'Spielereitje' ook maar niet in mijn portfolio)
Marcelo Gleiser, hoogleraar natuurkunde en astronomie aan Dartmouth College in New Hampshire, VS, schreef het boek 'Een scheurtje in de rand van de schepping', over de betekenis van leven in een onvolmaakt heelal. Ik las de Nederlandse vertaling, uit 2010. Al sinds de lagere-schoolleeftijd interesseer ik mij voor astronomie, kosmologie en aanverwante zaken. Jaja, altijd maar bezig met het raadsel van het bestaan!
Een illustratief citaat uit dat boek, van de beroemde bioloog Louis Pasteur: "Het heelal is asymmetrisch en ik ben ervan overtuigd dat het leven, zoals wij dat kennen, een direct resultaat is van de asymmetrie van het heelal of van de indirecte gevolgen hiervan." En als Marcelo Gleiser deze gedachte in zijn boek uitwerkt zie ik de elementaire deeltjes nét niet in evenwicht (in 'n toestand van evenwicht gebeurt er niets!) die om elkaar heen beginnen te tuimelen en te draaien, samenklonteren en om andere klonters heen vallen en spiralen als atomen, moleculen, melkwegstelsels en zonnestelsels, de spiraalstructuren van planten, sporen, primitief leven... Enfin.
(Ik durf dit bijna niet te posten. Ik ben het geloof in mezelf even helemaal kwijt. Ik zet dit 'Spielereitje' ook maar niet in mijn portfolio)
zondag 13 april 2014
Superficial Hygiene is de titel van de internationale groepsexpositie in de Vleeshal in Haarlem, die ik vorige week gezien heb. In het perspectief van mijn installatie VIDE/VOID kon ik alleen maar een buitengewoon geïnteresseerde bezoeker zijn.
Wat zit er 'onder de oppervlakte'? Wat is de ware betekenis áchter de dingen? Dat waren (en zijn voor veel mensen nog steeds) de vragen die er toe doen. Maar er zit geen verborgen waarheid achter de oppervlakkige buitenkant van de werkelijkheid - die 'waarheid' zit er vóór: die zit in ons eigen brein...
Wij zien niet de werkelijkheid, wij zien het beeld dat wij ons maken van de werkelijkheid. En in deze tijden van digitale revolutie moet je er aan toevoegen: ...dat de computer maakt van de werkelijkheid. En we gaan zelfs nog een stap verder: niet alleen percipiëren wij de 'huid' van de werkelijkheid waar wij deel van uitmaken, wij maken die 'huid': wij fotoshoppen en pimpen de werkelijkheid op met onze laptops en smartphones, onze apps en beeldbewerkingssoftware.
(Voor wie dit een verontrustend gegeven vindt: verbaas u niet, wij mensen doen al zolang wij mensen zijn niet anders dan de werkelijkheid om ons heen interpreteren en structureren. Dat begon al bij het jagen op oerossen, het aanleggen van een vuur, het bouwen van een hut, en het steenvrij maken van een stukje bouwland.)
Met die voortschrijdende bemoeienis van ons met de werkelijkheid waarvan wij deel uitmaken, wordt 'het oppervlak' steeds heviger een spanningsveld. Soms gaat het zelfs zó ver, dat de 'werkelijkheid' verdwijnt, en er alleen maar een beeld overblijft: kunst! Dat beeld kan dan beladen zijn met betekenis, en zelfs alleen nog maar verwijzen naar een afwezige werkelijkheid. Dit spanningsveld nu is het gebied dat de deelnemers aan deze expositie onderzoeken.
Ik ga niet alles bespreken wat ik daar in Haarlem gezien heb. De verschillende werken, en hun makers, lopen te zeer uiteen in vorm en visie. Was er maar een catalogus, zo'n mooi dik boek, waarin je alles weer even terug kon zien! Jammer genoeg is dat er niet. Wel is er een begeleidende folder, en uitgebreide wandteksten 'op zaal', die je helpen te begrijpen wat er gebeurt. Maar ik kan dus ook geen foto's laten zien!
Ik zag hoe kunstenaars spelen met verschillende visuele stijlen, allerlei uiteenlopende materialen. Er zijn video's die de lichamelijke zintuiglijkheid terugbrengen tot een plat, kristalhelder oppervlak: briljant, scherp, helder- maar juist daardoor wordt de duistere kant van de niet-aanwezige werkelijkheid des te sterker opgeroepen. Er liggen, bijvoorbeeld, handen: afgietsels van handsculpturen van Rodin. 'n Lichaam ontbreekt. Wat blijft zijn loze gebaren, die juist daardoor zo betekenisvol worden, omdat ze verwijzen naar een lichamelijke werkelijkheid die er niet is.
Het meest geboeid werd ik door de video van Elizabeth Price: The Woolworth's Choir of 1979, uit 2012. Het gaat over het koor: een specifiek gedeelte van Middeleeuwse kathedralen, het 'meubilair' dat daar te vinden is en dat verwijst naar het koor in de Griekse tragedies: een kring dansende en zingende mensen die de handelingen van de personages en de gebeurtenissen op het toneel (hier: de brand in een Engels warenhuis in 1979, en de getraumatiseerde reacties van ooggetuigen) van commentaar voorzien- want zij 'weten' wat de betekenis is van de werkelijkheid zoals die zich aan de toeschouwers voordoet...
En dat blijft op mijn netvlies, die tekst zoals die pulserend en ritmisch verscheen over de videobeelden van een dansende menigte: "We are the choir, because we know"
Denk daar maar eens over na! Het mag in elk geval gezegd worden door de hier exposerende kunstenaars.
Ik hoop dat Ann de Meester, de nieuwe directeur van Frans Halsmuseum/De Hallen, in de toekomst ook dit soort spannende, uitdagende exposities blijft plannen: ze prikkelen mij en dagen mij uit - dat heb ik nodig en dat vind ik leuk. Ik kom er graag voor naar Haarlem!
(De eerste aanleiding voor dit bezoek aan mijn geboortestad is het feit dat mijn moeder vorige week donderdag met spoed in het ziekenhuis werd opgenomen. Inmiddels verblijft ze in een revalidatiekliniek.)
Wat zit er 'onder de oppervlakte'? Wat is de ware betekenis áchter de dingen? Dat waren (en zijn voor veel mensen nog steeds) de vragen die er toe doen. Maar er zit geen verborgen waarheid achter de oppervlakkige buitenkant van de werkelijkheid - die 'waarheid' zit er vóór: die zit in ons eigen brein...
Wij zien niet de werkelijkheid, wij zien het beeld dat wij ons maken van de werkelijkheid. En in deze tijden van digitale revolutie moet je er aan toevoegen: ...dat de computer maakt van de werkelijkheid. En we gaan zelfs nog een stap verder: niet alleen percipiëren wij de 'huid' van de werkelijkheid waar wij deel van uitmaken, wij maken die 'huid': wij fotoshoppen en pimpen de werkelijkheid op met onze laptops en smartphones, onze apps en beeldbewerkingssoftware.
(Voor wie dit een verontrustend gegeven vindt: verbaas u niet, wij mensen doen al zolang wij mensen zijn niet anders dan de werkelijkheid om ons heen interpreteren en structureren. Dat begon al bij het jagen op oerossen, het aanleggen van een vuur, het bouwen van een hut, en het steenvrij maken van een stukje bouwland.)
Met die voortschrijdende bemoeienis van ons met de werkelijkheid waarvan wij deel uitmaken, wordt 'het oppervlak' steeds heviger een spanningsveld. Soms gaat het zelfs zó ver, dat de 'werkelijkheid' verdwijnt, en er alleen maar een beeld overblijft: kunst! Dat beeld kan dan beladen zijn met betekenis, en zelfs alleen nog maar verwijzen naar een afwezige werkelijkheid. Dit spanningsveld nu is het gebied dat de deelnemers aan deze expositie onderzoeken.
Ik ga niet alles bespreken wat ik daar in Haarlem gezien heb. De verschillende werken, en hun makers, lopen te zeer uiteen in vorm en visie. Was er maar een catalogus, zo'n mooi dik boek, waarin je alles weer even terug kon zien! Jammer genoeg is dat er niet. Wel is er een begeleidende folder, en uitgebreide wandteksten 'op zaal', die je helpen te begrijpen wat er gebeurt. Maar ik kan dus ook geen foto's laten zien!
Ik zag hoe kunstenaars spelen met verschillende visuele stijlen, allerlei uiteenlopende materialen. Er zijn video's die de lichamelijke zintuiglijkheid terugbrengen tot een plat, kristalhelder oppervlak: briljant, scherp, helder- maar juist daardoor wordt de duistere kant van de niet-aanwezige werkelijkheid des te sterker opgeroepen. Er liggen, bijvoorbeeld, handen: afgietsels van handsculpturen van Rodin. 'n Lichaam ontbreekt. Wat blijft zijn loze gebaren, die juist daardoor zo betekenisvol worden, omdat ze verwijzen naar een lichamelijke werkelijkheid die er niet is.
Het meest geboeid werd ik door de video van Elizabeth Price: The Woolworth's Choir of 1979, uit 2012. Het gaat over het koor: een specifiek gedeelte van Middeleeuwse kathedralen, het 'meubilair' dat daar te vinden is en dat verwijst naar het koor in de Griekse tragedies: een kring dansende en zingende mensen die de handelingen van de personages en de gebeurtenissen op het toneel (hier: de brand in een Engels warenhuis in 1979, en de getraumatiseerde reacties van ooggetuigen) van commentaar voorzien- want zij 'weten' wat de betekenis is van de werkelijkheid zoals die zich aan de toeschouwers voordoet...
En dat blijft op mijn netvlies, die tekst zoals die pulserend en ritmisch verscheen over de videobeelden van een dansende menigte: "We are the choir, because we know"
Denk daar maar eens over na! Het mag in elk geval gezegd worden door de hier exposerende kunstenaars.
Ik hoop dat Ann de Meester, de nieuwe directeur van Frans Halsmuseum/De Hallen, in de toekomst ook dit soort spannende, uitdagende exposities blijft plannen: ze prikkelen mij en dagen mij uit - dat heb ik nodig en dat vind ik leuk. Ik kom er graag voor naar Haarlem!
(De eerste aanleiding voor dit bezoek aan mijn geboortestad is het feit dat mijn moeder vorige week donderdag met spoed in het ziekenhuis werd opgenomen. Inmiddels verblijft ze in een revalidatiekliniek.)
woensdag 26 maart 2014
Mijn installatie VIDE/VOID over perceptie ("Wij zien niet de werkelijkheid, wij zien het beeld dat ons brein maakt van de werkelijkheid") is al weer achterhaald. Vanavond zag ik in De Wereld Draait Door een presentatie, door Alexander Klöpping, van de Oculus Rift. De leus wordt binnenkort: "Wij zien niet de werkelijkheid, wij zien het beeld dat de computer maakt van de werkelijkheid".
Of het erg is dat ons brein vervangen wordt door een computer moet ieder voor zich maar uitmaken. Ik weet het nog niet. In elk geval biedt de computer meer mogelijkheden dan ons brein. Ten goede, maar natuurlijk ook ten kwade. Enfin, we zullen zien (sic)!
Waar VIDE/VOID naar verwijst blijft overigens onaangetast.
Of het erg is dat ons brein vervangen wordt door een computer moet ieder voor zich maar uitmaken. Ik weet het nog niet. In elk geval biedt de computer meer mogelijkheden dan ons brein. Ten goede, maar natuurlijk ook ten kwade. Enfin, we zullen zien (sic)!
Waar VIDE/VOID naar verwijst blijft overigens onaangetast.
zondag 23 maart 2014
dinsdag 11 maart 2014
'Kunst-aan-huis' open-atelierroute Lauwersland
Het is op de foto's niet te zien, maar er zijn circa 300 mensen langs geweest. Heel veel heel positieve reacties: mensen die er stil van werden, ontroerd raakten, uren zouden kunnen blijven kijken en luisteren. Ook de teksten spraken veel mensen erg aan. De dubbele kaarten met envelop zijn goed verkocht.
Concreet resultaat: ik ben op het spoor gezet van twee galeries in Den Haag, waar, volgens de bezoeker, "dit werk goed op z'n plek zou zijn". Binnenkort maar eens de stoute schoenen aantrekken!
Concreet resultaat: ik ben op het spoor gezet van twee galeries in Den Haag, waar, volgens de bezoeker, "dit werk goed op z'n plek zou zijn". Binnenkort maar eens de stoute schoenen aantrekken!
zondag 9 februari 2014
Nog een paar foto's van VIDE/VOID. Ik ben deze, en andere, aan het uitprinten. Samen met teksten uit mijn LOGBOEK gaan ze een presentatie-op-papier vormen. Altijd leuker om door te bladeren dan een weblog of een digitaal portfolio. (Klik, voor een vergroting, even op een plaatje).
Ook de tekst bij VIDE/VOID gaat eruit. Alleen beeld blijft.
zaterdag 11 januari 2014
'Fotostudio De Jong' heet het televisieprogramma waar ik naar kijk. Wilfried de Jong stelt, onder anderen, een vrouw aan mij voor die vogels fotografeert- niet in de vrije natuur maar in een vogelopvangcentrum.
Iemand met blauwe kunststof handschoenen houdt een uil vast. De fotografe richt haar camera op het dier om opnames te maken. De uil kijkt met een schokkerig bewegende kop om zich heen. Slaakt een kreet. Het dier verhoudt zich duidelijk tot de omgeving en de omstandigheden waarin het zich bevindt. Toch heeft het geen idee wat hem/haar overkomt. En -en hier gaat 't om- het is zich ook niet bewust dat het daar geen idee van heeft!
Ik zie dat alles op het televisiescherm gebeuren, en weet in elk geval één ding dat die uil niet weet. Maar veel meer ook niet, vermoed ik.
Iemand met blauwe kunststof handschoenen houdt een uil vast. De fotografe richt haar camera op het dier om opnames te maken. De uil kijkt met een schokkerig bewegende kop om zich heen. Slaakt een kreet. Het dier verhoudt zich duidelijk tot de omgeving en de omstandigheden waarin het zich bevindt. Toch heeft het geen idee wat hem/haar overkomt. En -en hier gaat 't om- het is zich ook niet bewust dat het daar geen idee van heeft!
Ik zie dat alles op het televisiescherm gebeuren, en weet in elk geval één ding dat die uil niet weet. Maar veel meer ook niet, vermoed ik.
Abonneren op:
Posts (Atom)