donderdag 29 maart 2012

Het stinkt in het atelier. Ik boor gaatjes in een bot, een uitgeloogd en uitgedroogd stuk skelet van ik weet niet welk levend wezen. Moeiteloos glijdt het boorkopje door de kalkstructuur. Maar op enige diepte stuit ik op een hardere laag. Ik verhoog het toerental van de boor en zet wat meer druk. Als ik door de hardere laag heen ben schiet het boorkopje in iets zachters, en meteen kringelt er vieze rook op uit het boorgat. Het boorkopje werkt een pulpachtige massa naar buiten, wittig van zichzelf, maar bruinzwart verschroeid, verbrand. Ik ben op het merg gestuit, op wat eens levende materie was...
"Er zijn geen archetypen, er is het lichaam," zegt Lia in Umberto Eco's De Slinger van Foucault (pag. 370-371). Dat lichaam is tastbaar, zichtbaar, je kunt het ruiken, proeven. En als het sterft, dan stinkt het. De rest is fantasie.

zaterdag 17 maart 2012



HOMUNCULUS 2447398.760417


ei
voetstap in verschroeide klei
as







woensdag 14 maart 2012

"Ik weet niet hoe mijn persoonlijke introspectieve beleving
verbonden is met observeerbare processen in mijn brein"
prof. Douwe Draaisma (RuG) over het homunculusprobleem 
in De Metaforenmachine, een geschiedenis van het geheugen. Groningen 2003


Ik weet dat ik leef, hoop, twijfel, dom ben, driften heb en plezier, onzeker ben, zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder. Maar wie of wat is het dat hier "ik" zegt...?


In de meeste theorieën over de werking van het menselijk brein die in de loop der geschiedenis ontwikkeld zijn is er, ondanks alle verklaringen, ergens toch nog een 'klein mensje', een homunculus nodig in dat brein, dat alle impulsen van buitenaf en van binnenuit samenvoegt tot één individueel bewustzijn. Het probleem is dat zo'n homunculus ook zelf weer een breintje moet hebben, en zo kom je in een eindeloze herhaling terecht.


Hedendaagse theorieën over het menselijk brein mogen dan veel geavanceerder zijn, toch is dit homunculusprobleem niet helemaal verdwenen: het menselijk bewustzijn blijkt namelijk geen onderdeel te zijn van het neurale netwerk. Met andere woorden: voor een volledige beschrijving van het menselijk brein is er toch nog een homunculus nodig: datgene wat ik bedoel als ik "ik" zeg, ook al is dat in de structuur van mijn brein nergens terug te vinden...


Ik speel met vuur, bloed, as, beenderen, klei, zwavel, lood, goud, en noem maar op - al die oeroude alchimistische elementen, in uiteenlopende combinaties en technieken, fragmenten en verhoudingen, om ze van hun magie te ontdoen. Ik eigen me die elementen toe en (her)geef ze hun plaats in mijn individuele bewustzijn, mijn geheugen, mijn persoonlijke introspectieve beleving. Om die reden geef ik de homunculi die ik van mezelf maak geen naam, geen titel die iets zou verklaren, of de beschouwer zou kunnen inspireren tot een eigen verklaring - maar een getal. Dat getal verwijst naar iets dat voor "mij" van betekenis is.


Maar... wie of wat is het dat hier "mij" zegt..?