vrijdag 7 november 2014

Ooit, jaren geleden, heeft iemand mijn werk vergeleken met dat van Mark Rothko. Het zal wel een flauwe grap geweest zijn. Ik wist destijds vrijwel niets van Rothko (ik kende alleen zijn naam), dus ik voelde mij zeer gevleid. Inmiddels ben ik wijzer.

Eergisteren bezocht ik de overzichtstentoonstelling van Rothko's werk, uit de collectie van de National Gallery of Art, Washington, in het Haagse Gemeentemuseum. Het was er druk. Blijkbaar is mijn generatie aan het abstract impressionisme voorbij, want ik zag er veel leeftijdgenoten. Of misschien sluit Rothko's werk aan bij een nieuwe behoefte aan spiritualiteit, wie zal het zeggen? In elk geval kostte het me heel wat tijd om door het geroezemoes en gewemel de schilderijen van Rothko te ontmoeten, en op me in te laten werken.




Gaandeweg werd het stiller in mij, en werd ik niet meer gehinderd door iedereen om mij heen. Voor dit enorme doek heb ik wel een half uur heel stilletjes zitten kijken en nadenken. Op een gegeven moment ging een dame vlak voor mijn snufferd staan. Ik moet een reactie afgescheiden hebben, want ze draaide zich om: "Sorry!" Ik kon het niet laten: "Geef niets hoor mevrouw! Ik kijk dwars door U heen!" (Wout... Schaam je...)




Naast de grote zalen zijn er kleinere nissen, en daarin hangen  werken zoals Rothko wilde dat ze geëxposeerd werden: één tegelijk, zonder verdere poespas, een ontmoeting van één-op-één tussen werk en toeschouwer. Het moest een persoonlijke ontmoeting zijn, de toeschouwer moest zich als het ware omarmd weten door het schilderij. En zo onderging ik het ook.

Er wordt gezegd dat je, als je voor zo'n schilderij van Rothko gaat staan, je de ervaring kunt krijgen dat je er als het ware door naar binnen gezogen wordt. Ik heb daar geen last van gehad (al meen ik wel vanuit een ooghoek nog net een paar damespumps in een schilderij te hebben zien verdwijnen...)




Een associatie: het verhaal over een monnik die, in het klooster, buitengewoon veel tijd doorbracht in stille meditatie. Op de vraag van de abt (jaloers misschien?) wat hij toch al die tijd deed, antwoordde de man: "Ik kijk naar hem. Hij kijkt naar mij." 

Meer niet: "Ik kijk naar hem. Hij kijkt naar mij." Niet: "We kijken naar elkaar", zelfs niet: "Ik kijk hem aan, hij kijkt mij aan." Nee: ik kijk naar hem - hij kijkt naar mij. Zo heb ik geleerd te kijken naar het werk van Mark Rothko.

Te spiritueel ingevuld, en daarmee geen recht doend aan Rothko's werk? Misschien. Hijzelf zei (vrij vertaald): "Mensen mogen een religieuze ervaring hebben bij mijn werk. Mensen mogen een profane ervaring krijgen bij mijn werk. Mij maakt het niets uit, ik kies geen partij."




Toch is die associatie met die monnik niet al te ver gezocht. Ik kwam er op de tentoonstelling achter dat een bezoek aan het San Marco-klooster in Florence voor Mark Rothko een doorbraak betekende: voortaan wilde hij dat zijn werk, net als de fresco's van Fra Angelico op de kopse wand van de monnikscellen daar, zouden dienen tot meditatie en contemplatie: een persoonlijke, individuele ontmoeting van de beschouwer met het sublieme, het absolute. 

Rothko was er van overtuigd dat hij zich bewoog op de grens van de kenbare werkelijkheid, ja op de uiterste grens van de schilderkunst: hij kón niet accepteren dat er na hem andere generaties zouden komen, met andere ideeën, andere beeldtaal, andere kunst... Het is dit volstrekte absolutisme, deze monomanie, deze volledige focus op één punt die zelfs de tijd verstilt tot eeuwigheid, die deze monumentale schilderijen mogelijk hebben gemaakt (en zonder dewelke ze niet (na) te maken zijn)!

Nog een associatie: nu met een versregel van Huub Oosterhuis, over het gebed: "Wij gooien woorden in een diep ravijn: zeilende stenen, zonder u te raken." Dat beeld, dat herken ik in Rothko, dat zie ik in het agnosticisme, waartoe ik mijzelf beken. Weten dat we het niet kúnnen weten, maar toch het niet kunnen laten woorden te gooien, zeilende stenen, streken verf, kleur, beeld, klank... in dat diepe ravijn van het Niets.

Ja. Als je me vraagt: waar gaat het werk van Rotho over? dan zeg ik: het gaat over niets, en dat betekent niet: het gaat nergens over!