vrijdag 18 mei 2012

Ik werk momenteel met lood en met vuur. De bedoeling is, dat ik met een loeihete gasvlam mijn voetstappen in het lood smelt. Maar dat durf ik niet. Er komen looddampen vrij die mijn al zieke longen verder aantasten, looddampen die ontbranden in de gasvlam en mijn huid kunnen schroeien. Ook al kan ik me daartegen goed beschermen, ik kom er niet toe dat vuur in het lood, in mijn voetzolen te zetten - ik zit vast, al geruime tijd.


Loodzwaar zijn de celdeuren waarachter mensen, verhalen,vastzitten. Eén keer zat ik zelf vast achter zo'n celdeur. Ik was in gesprek met K., toen er onaangekondigd een 'veegactie' begon. Een PIW-er gaf me de gelegenheid de cel te verlaten voordat de deur op slot ging, maar ik verkoos om, met K.'s welnemen, te blijven. Binnen tien seconden had ik daar spijt van en voelde ik lijfelijk: ik zit vast! Het duurde niet lang, maar het was zwaar: het kwam me té dicht op de huid.



En dit:

Zwaar staan mijn voeten in het natte zand.
Zwaar is de last die ik op me heb genomen.
Ik draag je naar de zee,
ik draag je naar je graf.
O lief wat ben je zwaar,
wat is dit zwaar