'Mensen worden gekenmerkt door een onverzadigbaar verlangen de zin van hun bestaan te doorgronden en hun leven tot een harmonieus geheel te maken. Na het verlies van de evidenties van het geloof heeft dit verlangen in de moderne tijd andere beddingen gezocht. Volgens de romantische kunstenaars en filosofen biedt slechts een esthetisering van het leven uitzicht op een harmonieus bestaan. Daarbij gaat dit romantische enthousiasme gepaard met een tragisch besef van de uiteindelijke onvervulbaarheid van het verlangen naar eenheid. De romantiek loopt daarmee vooruit op de postmoderne twijfel en ironie met betrekking tot de 'maakbaarheid' van harmonie.'
Uit de synopsis van HET ROMANTISCHE VERLANGEN in (post)moderne kunst en filosofie van Jos de Mul. Hier herken ik mijzelf in. De cursivering is van mij.
(De sculptuur 'Het grote gedicht' van Sigurdur Gudmundsson, waar ik het in het vorige bericht over had, was te zien op de expositie '60-'80, in 1982 in het Stedelijk Museum van Amsterdam.)