dinsdag 3 januari 2012

Storm loeit rond het atelier, regenwater slaat tegen de ramen. Ik ben onder de indruk van de documentaire Water Children van Aliona van der Horst, vorige week donderdag uitgezonden door de VPRO. De film is gemaakt naar aanleiding van een kunstwerk van de Japanse, in Amsterdam woonachtige concertpianiste Tomoko Mukaiyama, moeder van een levenslustige tienerdochter. Toen Mukaiyama zich er van bewust werd dat voor haar de tijd om meer kinderen te krijgen voorbij was, wilde ze dat markeren: in een leegstaande hangar in een Japans dorpje hing ze 12.000 witte jurkjes op en in het midden daarvan the Red Room, een aantal in menstruatiebloed gedrenkte jurkjes. 




Je betreedt als mannelijke kijker dan een gebied waarop je eigenlijk niets te zoeken hebt. Het gaat hier over iets dat vrouwen eigen is: het verbijsterende raadsel van het leven, en hoe dat wordt doorgegeven. Maar ook van de dood: van het leven dat niet tot bloei komt, of niet verder komt dan een eerste aanleg. Het gaat ook over misgeboorte, over niet-geboorte. En over hoe dat is, beleefd en aan den lijve gevoeld door de vrouwen. Tot dat geheim, dat onuitsprekelijke weten, heb je als man geen toegang. De weinige mannen in de documentaire kijken net zo bedremmeld in de camera als ik naar het beeldscherm. Maar ik werd wel geraakt.




De volgende morgen werd ik weer met beide voeten op de grond gezet door de column van Max Pam in De Volkskrant. Hij schrijft over nep en echt in de liefde. En alles kwam voorbij: van vaginacorrecties en viagra tot borstimplantaten en anusblekerij. Pam eindigt aldus: "Het kan niet anders dan dat in de toekomst het verschil tussen echt en nep op veel terreinen vervaagt. In de chemie is dat al gebeurd. Natuurlijke vitamines zijn niet van kunstmatige te onderscheiden. Dankzij Marcel Duchamp en Andy Warhol kun je in de moderne kunst het verschil tussen echt en onecht niet meer maken. In de liefde is het proces nu in volle gang."


De documentaire van Van der Horst mondt uit in een beeldverslag van het Japans-boeddhistische ritueel ter herdenking van ongeboren kinderen - de waterkinderen uit de titel. Daarbij worden poppen en teddybeertjes verbrand door een shinto-priester met een brandblusapparaat bij de hand, en er wordt gebeden bij eindeloze rijen volkomen identieke, in serie geproduceerde baby-boeddha'tjes. Wat is echt? Wat is nep? Voor elk aangedragen speelgoedje toucheert de priester een royaal bedrag, en ook het bidden bij de muur van babyboeddha'tjes is niet geheel kosteloos...


Zelfs in de kunst is het verschil tussen echt en onecht niet meer te maken. Het heeft dan ook geen enkele zin je daar nog druk om te maken. Ironie - die is onmisbaar bij het bezien van onszelf en de contingentie van ons bestaan. Maar ook: solidariteit, zoals de vrouwen in de film ons laten zien. 


Maar ook hier weer: ironie, en een gezonde dosis wantrouwen. "Wanneer kom jijzelf in de documentaire," vraagt Mukaiyama halverwege de film aan Van der Horst. "Hoe weet jij dat ik er zelf in voorkom?" is de wedervraag van de documentairemaakster; we weten dan al dat ze zelf geen kinderen kan krijgen, en we hebben haar al de buik van een zwangere vrouw zien bevoelen. En de kunstenares antwoordt: "Dat weet ik gewoon. Want dat voel ik!" 


Hmm...