woensdag 30 januari 2013

De sneeuw is gesmolten, maar de winter weet van geen wijken. In het grote atelier ( de inpandige schuur) is het nu veel te koud om te werken, ondanks het rieten beschot dat temperaturen beneden nul voorkomt, maar er is geen verwarming. Daarom is het atelier nog steeds niet ingericht, en fungeert de schuur nu als opslagruimte van, onder andere, nog heel wat onuitgepakte verhuisdozen. Gelukkig is het kleine atelier wel verwarmd, dus daar zit ik nu regelmatig kleine klusjes uit te voeren.

Zo heeft een kleischetsje de verhuizing niet zonder schade overleefd: het hoofdje is er af. Dat is zo hersteld: houtlijm mag in geen atelier ontbreken. Lastiger is het vervangen van een ei van HOMUNCULUS 2447398.760417 dat kapot gevallen is. Ik  heb opnieuw eieren uitgeblazen (drie, om wat reserve te hebben), en die wil ik nu vanbinnenuit verstevigen door er met een dikke injectienaald een kunstharsdispensie in te spuiten. Daarna moet ik op zoek naar dat boormachientje met die minuscule boortjes, om er kleine gaatjes in te boren waar de scherpgeslepen punten van vier stukken lasdraad in passen, zodat het ei er stevig op zit. Maar als de werkster komt leg ik het eitje voortaan toch maar liever op een veilige plek! Nou vraag ik me af in welke verhuisdoos dat boormachientje terecht is gekomen...

Dat kleischetsje brengt herinneringen boven. Het is één van de twee schetsjes van de zoon van Ingrid Pijl, de kunstenares bij wie ik lessen portret- en modelboetseren heb gevolgd. Dat was in Ingrids atelier: een oud klaslokaal aan de Stadhouders-kade in Amsterdam. Daar heb ik heel wat donderdagavonden gezeten , met nog een paar cursisten, en in het midden van de kring een model dat daarvoor betaald werd. Die avond moest het model wat eerder weg, dus vroeg Ingrid haar zoon of die even een halfuurtje wilden 'zitten'. Onbetaald natuurlijk. Dat wilde hij niet: hij wilde stad in met z'n vrienden. Maar hij moest: moeders wil was wet! Je ziet zijn verveelde, beetje geïrriteerde stemming in de houding van het beeldje terug.

En dat brengt weer een andere herinnering bij me boven, uit dezelfde setting. Ons model was Stef, een jonge man met Indonesische trekken. Hij zat in het midden op z'n kruk, en wij er in een kring omheen, achter onze boetseerbokken. Daartussendoor loopt dan de kunstenares die ons aanwijzingen geeft en zonodig corrigeert. Af en toe kreeg Stef van haar de opdracht een klein stukje te draaien, zodat alle cursisten zijn 'kop' van alle kanten konden bestuderen. Op een gegeven moment draait Stef zich weer en krijgt mijn werkstukje in zicht. "Wout!" roept hij spontaan, "het lijkt wel of ik in de spiegel kijk!" Ik probeer mijn trots te verbergen door mee te doen aan de algemene lachbui, maar toch... 
"Jaha," komt Ingrid de pret verstoren, "jij pikt heel goed op wat Stef uitstraalt, Wout. Maar nu gaan we écht aan het werk!" Dan grist ze mijn miretje uit mijn hand en begint te snijden en te kerven in de was, om me te laten zien wat er allemaal níet deugt aan mijn werkstuk... 

Inspiratie én techniek, en daar altijd aan blijven werken en verbeteren, daar gaat het om. 
Jammer dat ik hier geen foto kan laten zien van dat 'koppie' van Stef. Dat moet nog wel ergens liggen, maar in welke verhuisdoos...?