donderdag 29 maart 2012
Het stinkt in het atelier. Ik boor gaatjes in een bot, een uitgeloogd en uitgedroogd stuk skelet van ik weet niet welk levend wezen. Moeiteloos glijdt het boorkopje door de kalkstructuur. Maar op enige diepte stuit ik op een hardere laag. Ik verhoog het toerental van de boor en zet wat meer druk. Als ik door de hardere laag heen ben schiet het boorkopje in iets zachters, en meteen kringelt er vieze rook op uit het boorgat. Het boorkopje werkt een pulpachtige massa naar buiten, wittig van zichzelf, maar bruinzwart verschroeid, verbrand. Ik ben op het merg gestuit, op wat eens levende materie was...
"Er zijn geen archetypen, er is het lichaam," zegt Lia in Umberto Eco's De Slinger van Foucault (pag. 370-371). Dat lichaam is tastbaar, zichtbaar, je kunt het ruiken, proeven. En als het sterft, dan stinkt het. De rest is fantasie.