donderdag 7 maart 2013

Ik heb gordelroos, in mijn gezicht. En dat is gaan ontsteken. Pijn, jeuk, en vieze korsten op mijn onderlip en mijn rechterwang. Ik zie er uit als een zwerver.

Ik lees Dit zijn de namen van Tommy Wieringa. Dat gaat over, onder andere, vluchtelingen die maandenlang over de steppe dwalen en onderweg steeds meer vervuilen, verhongeren, verloederen. En hoe in die drab op de bodem van het mens-zijn een cultus kan groeien. Het gaat over de smerige praktijken van de mensenhandel. En over de vraag hoe je het vuil van het leven van je afwast.

Terwijl ik lees voelt het alsof die twee dingen met elkaar te maken hebben: alsof de viezigheid, de besmettelijkheid, de vunzigheid van het bestaan zich aftekenen op mijn gezicht. Dat is natuurlijk niet zo. Maar zo werkt de menselijke geest.

Ik heb een kunstenares gekend met chronische klachten aan het maagdarmstelsel. Ze maakt eindeloos veel panelen met labyrintachtige structuren. Maar het verband tussen die twee is ze zich niet bewust. Daarom gaat ze maar door, ze vernieuwt zich niet. En ze wordt niet beter(!).