woensdag 20 februari 2013

Mensen kunnen zich enorm vergissen. De vorige bewoner van dit huis dacht dat hij kunstschilder was. Hier en daar hangen/hingen wat proeven van zijn 'kunst'. Zoals deze.


Nou ben ik geen kunstschilder, en ik heb verder ook nergens verstand van, maar sorry hoor, wat vind je van dit gedrocht! Niet dat het onderwerp mij niet boeit (ieder z'n meug), maar ik heb wél zoiets als anatomie gestudeerd toen ik aan de kunst begon. En dan vallen me toch een paar details op. Die bovenbenen bijvoorbeeld. Opgeblazen ballonnen zijn het! Waar zielige softenon-onderbeentjes aan hangen! 
En diezelfde bovenbenen, waar zitten die aan vast? Niet aan het bekken, zo te zien! Met zo'n onderstel verdien je onverwijld een persoonsgebonden budget! En waar die mevrouw op zit, behalve op een soort paard (dat is geen staart, dat is diarrhee!)- moet dat een lap stof voorstellen? De textielindustrie overweegt een proces! En dan heeft ze ook nog een gezicht waar je kleine kinderen mee aan het huilen maakt... 

Ach, laat ik maar ophouden. Maar het is wel lekker om af en toe eens andermans werk af te kunnen kraken!

Die lijst echter bevalt me wel. Die gaat niet in de kliko. Maar wat doe ik dan met dat 'schilderij'? Misschien bedek ik die hele plaat wel met bladgoud, als een hommage aan Yves Klein. Maar dan moet er nog wel een soort 'twist' in... Nog maar eens even aanzien wat er van komt.

woensdag 13 februari 2013

Kunstenaarsgroep ARTchipel heeft onderling afgesproken een gezamenlijke presentatiedoos te maken. Daarin is voor eenieder van ons ruimte voor een exempla-risch kunstwerk van... 5 bij 5 bij 5 centimeter! Voor iemand  als ik, die geboeid is door ruimte (en leegte) meer dan een gewone uitdaging. Maar het is me gelukt. Ik heb een Dancing Stone gemaakt van precies die afmetingen, en een bijbehorend klein boekje van 5 bij 5 centimeter met informatie. 
Voor meer achtergrond: zie dit logboek op vrijdag 28 september 2012, via de chronologische index hiernaast, of de thematische index op dancing stones.

Vanavond komen we weer bij elkaar. Ik ben benieuwd wat de collega's er van vinden!

zaterdag 9 februari 2013

Ik dacht dat ik het wel gehad had met die "scheikundedozenkunst" van Anselm Kiefer, Joseph Beuys en hun adepten, mezelf incluis. Maar die scepsis verdween als sneeuw voor de zon toen ik afgelopen donderdag de ruimte van de Vleeshal in Haarlem betrad. Onmiddellijk werd ik gegrepen door wat ik daar zag: twee vliegtuigmotoren (één liggend op de grond, de ander hangend aan het plafond), drie stadsbanken, een roestvrijstalen ontleedtafel. Meer niet. Maar het greep me bij mijn lurven en het liet me niet meer los.




Op onregelmatige tijden komt een jonge man de ruimte binnen. Hij kleedt zich uit, legt zijn opgevouwen kleding weg, steekt een vuurtje aan op één van de objecten en gaat dan zitten op de vliegtuigmotor, de bank of de tafel. Als het vuur gedoofd is trekt hij zijn kleren weer aan en vertrekt.




Ik bezocht de eerste museumsolo in Nederland van de Britse kunstenaar Roger Hiorns (Birmingham, 1975), van 1 december 2012 tot 24 februari 2013 in de Hallen Haarlem. Zijn werk wordt hier in kunsthistorische context geplaatst door de gelijktijdige expositie van twee werken van Joseph Beuys: Voglie vedere i miei montagne uit 1971 en Straszenbahnhaltestelle uit 1976.

Roger Hiorns is een hedendaagse alchemist. Hij maakt geen 'mooie' dingen, hij is veel meer geïnteresseerd in processen. Transformatie is een sleutelbegrip in zijn werk. Maar het zit ook zijn materiaalkeuze: kopersulfaat, vuur, hersenen, sperma. En die dan gecombineerd met motoren, roestvrij staal, fijngemalen antidepressiva. Zijn kunst is nooit 'af', maar altijd in wording, in beweging: de kopersulfaatkristallen, waarmee hij bijvoorbeeld motoren bedekt, blijven op microscopisch niveau doorgroeien; schuim borrelt doorlopend op uit een compressor, een ander apparaat  laat munten op de vloer vallen. We zien abstracte objecten van piepschuim en een serie vierkante panelen: witachtig, heel licht beige - wat stellen ze voor? Niets? Tot we er achter komen dat ze beschilderd zijn met koeienhersenen...




Het gaat niet alleen om een materieel proces, zelfs niet in de allereerste plaats. Het gaat vooral om het geestelijk proces, dat de confrontatie met het werk van Hiorns in ons brein in gang zet: hoe verandert onze manier van kijken naar een object als we weten dat er koeienhersens in verwerkt zijn? Daarom presenteert deze kunst geen afgerond verhaal, maar stelt ze de vraag in hoeverre wij in staat zijn de werkelijkheid om ons heen te doorgronden. De begeleidende teksten bij de expositie wijzen op een aantal ingrediënten in Hiorns' werk die tot dat van Joseph Beuys terug te traceren zijn: de interesse in transformatieprocessen en in "de wereld áchter de zichtbare werkelijkheid".

En tegen die laatste formulering heb ik bezwaar. Er is geen "wereld áchter de zichtbare werkelijkheid", ook niet volgens Beuys en Hiorns. Die wereld van betekenissen zit vóór de zichtbare werkelijkheid: die zit namelijk in onze eigen kop. Wij zien niet de werkelijkheid, wij zien het beeld dat ons brein maakt van de werkelijkheid. Ooit zag de primitieve mens geesten, goden en geheimen in elke boom, elke bron, elke opvallende steen: heel de werkelijkheid was begeesterd. Animistische culturen zien dat nog steeds zo. Maar de moderne mens is daar aan voorbij. Wij weten dat wij betekenissen, symboliek, waarden projecteren in de objecten die ons omringen. Wij zelf "be-tekenen" de wereld. Dat maakt ons tot geestelijke wezens. Moderne spiritualiteit is anthropocentrisch.

Wij zien niet de werkelijkheid, wij zien het beeld dat ons brein maakt van de werkelijkheid. En dát roept de vraag op, in hoeverre wij een object werkelijk kunnen kennen. Een antwoord op die vraag zal in elk geval ook moeten behelzen dat we dat met onze ratio alleen nooit zullen kunnen - ook onbeheersbare processen als agressie en erotiek zijn in dit proces impliciet gegeven. Eenieder die zich met spiritualiteit wil bezighouden zal níet naar zijn navel moeten staren, maar voor de spiegel moeten gaan staan en zichzelf, als mens, genadeloos onder ogen komen, ontleden, onderzoeken. Die spiegel houdt Roger Hiorns, en veel hedendaagse kunstenaars met hem, ons voor.

Op kleine schaal stelde Hiorns dat verband tussen het profane en het sacrale op een leuke manier present. Uit een luidspreker, met een verbinding naar een microfoon in de naast de Vleeshal gelegen Grote- of Sint Bavokerk, klonken in de expositieruimte geluiden uit die kerk: voetstappen, stemmen, een deur die dichtslaat. Even later bezocht ik zelf de Sint Bavo - toen klonken mijn voetstappen in de Vleeshal...



Die naakte jongeman heb ik trouwens gemist. Toen ik quasi terloops bij de mevrouw achter de kassa informeerde of het de moeite waard was op hem te wachten, zei ze dat die gebeurtenis alleen in het weekend plaatsvond. Een echtpaar achter mij toonde zich net zo teleurgesteld als ik. Ik heb nog voorgesteld dat ik dan zélf maar even... maar dat idee werd op schaterlachen onthaald!

zondag 3 februari 2013

Ook al is het vandaag niet te zien (het is grijs, druilerig en winderig weer, maar gisteren scheen de zon)- de lichtval hier in huis is weer hetzelfde als toen ik het huis kocht, in oktober vorig jaar. De donkerste dagen zijn voorbij, we gaan op weg naar het licht.

Uit De architectonische ruimte van Dom Hans van der Laan osb: "Om een tijdsduur te ervaren, moeten twee momenten uit de tijd worden gelicht en met elkaar in verband worden gebracht, waar wij door ons geheugen toe in staat zijn." 

Bij het project HOMUNCULUS heb ik elk sculptuurtje bij wijze van titel voorzien van een getal. Dat getal, met een decimaalpunt ongeveer in het midden, is de notatie van een bepaald tijdstip (dat verwijst naar een gebeurtenis die in mijn persoonlijke leven van groot belang is) volgens het Julian Date system (afgekort: JD). Het Julian Date system, dat overigens niets te maken heeft met de Juliaanse kalender, wordt gebruikt in de sterrenkunde en aanbevolen door de Internationale Astronomische Unie. Als begindag wordt 1 januari van het jaar 4713 v.Chr. vanaf 12 uur Greenwichtijd genomen. De juliaanse dag en delen daarvan (de Julian Date) worden als tijdsaanduiding gebruikt in de astronomie, bijvoorbeeld bij satellietwaarnemingen. Het kan ook gebruikt worden om het tijdsverschil tussen twee afzonderlijke gebeurtenissen snel te berekenen. Door twee zulke datumgetallen van elkaar af te trekken wordt de tijd tussen twee historische gebeurtenissen berekend. Ook als ik het HOMUNCULUSproject voortzet, zal elk sculptuurtje op de een of andere manier gerelateerd zijn aan de andere. Die relatie, het verband tussen de verschillende sculptuurtjes, ben ik zelf: mijn leven, mijn geheugen, mijn 'persona'.

Dom Van der Laan verwijst naar onze ervaring van tijd om iets te verduidelijken over onze ervaring van ruimte: "Voor ons is het oppervlak der aarde horizontaal, zonder dat er een ander horizontaal vlak aan beantwoordt. Wij kunnen onze ervaring van het aardoppervlak vergelijken met die van het 'nu' van de tijd, want ook dat 'nu' is het enige fenomeen dat wij van het tijdsverloop ervaren. Het doet zich voor als een scheiding tussen het verleden zonder begin en de toekomst zonder einde. (...) Zo kunnen wij ook de uitgebreidheid van de ruimte slechts waarderen, als wij oppervlakten aan elkaar kunnen laten beantwoorden, waar wij door ons voorstellingsvermogen toe in staat zijn."

Wij zijn mensen, behalve lichamelijke ook geestelijke wezens, met zintuigen en verstand, doordat wij (in tegenstelling tot levenloze voorwerpen) een relatie kunnen aangaan met de ruimte om ons heen. Wij brengen verticale scheidingen aan in de horizontaliteit van de oneindige ons omringende ruimte, en daarmee 'humaniseren' wij die ruimte. Dit is precies waar de architect zich mee bezig houdt.

Een moment van verheldering op een schemerige zondagmiddag, dank zij Dom van der Laan! Het gaat mij, in mijn werk, niet eens zozeer om de beelden die ik maak: het gaat me veel meer om wat die beelden doen met de ruimte waarin ze geplaatst zijn. Ik wil beelden maken die geen ruimte innemen, maar ruimte schéppen- en verwijzen naar de leegte. Ik wil ménsenbeelden maken!