Gaat u zitten! Twee Rietveldstoelen, de ene in blank beukenhout, de andere met de primaire kleuren. Gemaakt door dorpsgenoot Pieter Visser, geheel volgens de originele specificaties. Geen fabrieksmatige massaproducten, maar handwerk, dus allebei unica.
Meubelmaker en architect Gerrit Rietveld ontwierp deze stoel in de jaren tussen 1918 en 1923, hoewel sommige kunsthistorici het jaar 1917 noemen. Er bestaan verschillende versies - deze, tot op het bot gedeconstrueerde armstoel, is een opvolger van een stoel met zijpanelen. Er zijn Rietveldstoelen in verschillende kleuren: een onbeschilderde uit 1921, een witgebeitste voor de avant-gardedichteres Til Brugman uit 1923, een roze, een zeegroene gemaakt voor Charley Toorop, en een zwarte met witte kopse kanten, besteld door de kunstenaar Paul Citroen. De primaire kleuren rood, geel en blauw werden voor het eerst toegepast rond 1923, geheel in de stijl van De Stijl: de kunstbeweging die we kennen van bijvoorbeeld Piet Mondriaan. Het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht en café De Unie in Rotterdam zijn twee andere schoolvoorbeelden.
Het Centraal Museum in Utrecht bezit een (ongedateerde) werktekening van de hand van Gerrit Rietveld, waarop de definitieve afmetingen en kleuren van de stoel zijn vastgelegd. Volgens die specificaties heeft Pieter Visser deze twee stoelen gemaakt.
Of ze lekker zitten? Als Rietveld die vraag gesteld kreeg antwoordde hij: "Zitten is een werkwoord!" Het was de bedoeling dat de stoel een eenvoudig, fabrieksmatig te vervaardigen massaproduct zou worden. Zover is het nooit gekomen, omdat geen enkele fabrikant of meubelverkoper geloofde dat de stoel, behalve mooi, ook comfortabel kon zijn. Toch schijnt dat mee te vallen - ook dorpsgenoot Pieter verzekert me er van dat ze goed zitten. En dat verbaast me niet.
Wat zich voordoet als simplistische abstractie, kille wiskundige constructie, schijnbaar fantasieloze eenvoud, is in feite gebaseerd op onomstotelijke gegevenheden van het menselijk lichaam, van ons fysieke zelfverstaan, abstractie tot op het bot van de materie, niet 'vergeestelijkt' maar tot op de grond toe gedeconstrueerd en gebaseerd op eenvoud.
De Stijl is daarin zeer consequent en heel zuiver geweest. En juist daardoor verbindt deze vormgeving zich naadloos met al die andere aspecten van het bestaan: de lichamelijke én de geestelijke, de objectieve én de subjectieve, het abstracte én het individuele, het apollinische én het dionysische, blablabla, blaaablabla, blabla!
En dus schijnt zo'n stoel ook gewoon lekker te zitten. Misschien koop ik er zelf wel een.