zondag 26 mei 2013
maandag 6 mei 2013
Soms stuit je, onverwacht, op een pareltje. Ik was in Haarlem en bezocht het Frans Halsmuseum. Op de eerste grote Hals-tentoonstelling sinds 25 jaar kunnen werken uit alle fasen van de carrière van Hals vergeleken worden met werk van Rembrandt, Rubens en Titiaan. Mooi, en educatief, maar een beetje obligaat.
Tot mijn verrassing echter zit er schuin tegenover het Frans Halsmuseum aan het Groot Heiligland nóg zoiets: het Historisch Museum Haarlem. Het bestaat denk ik nog niet zo heel lang, en het beschikt duidelijk niet over de materiële en financiële faciliteiten van de beroemde overbuurman- het is een beetje een Janboerefluitjesmuseum. Toegegeven: de vaste collectie heb ik niet gezien. Maar wat een snoepie van een expositie hadden ze daar over de Haarlemse jaren van Anton Heyboer! Ik heb er van genoten, ik heb er veel van opgestoken, het heeft me geïnspireerd en tot nadenken geprikkeld.
Ook ik wist, als zovelen, niet veel meer over Anton Heyboer dan: extravagant, in Den Ilp samengewoond hebbend met drie vrouwen, etsen met een vreemde beeldtaal die je op het eerste gezicht niet kunt 'lezen'. Maar daar is nu verandering in gekomen, dank zij deze kleine maar o zo fijne expositie in het Historisch Museum Haarlem! Ik ga niet herhalen wat er ook al in het keurig vormgegeven tentoonstellingsgidsje staat, maar noem een paar saillante punten die me troffen.
Heyboer: "In de Zonnesteeg in Haarlem deed ik mijn kleren uit, legde de vloeren vol met chamoispapier en nam Siberisch houtskool, 's avonds, er was niemand, en maakte met mijn adem ingehouden in één keer bladen vol. Allemaal met vegen, en als ze geveegd waren kwam ik er even aan met mijn gum, waardoor er vlakjes ontstonden die het wit en het zwart met elkaar verbonden. Het had het karakter van oerlandschappen. Dat was mijn kunst. Later ging ik comprimeren. De laatste vormen die het had waren de vormen van een ei. Of in ieder geval de vormen van iets ronds, oprijzends, en dat in het oer stond. (Lees, wat dit betreft, het unieke boek Eigenzinnig Kunstzinnig van Tjeu van den Berk, over de visie van Carl Gustav Jung op kunst! WK). En toen werd ik krankzinnig. Toen werd ik zielsziek."
In de winter van 1951 liet Heyboer zich vrijwillig opnemen in het psychiatrisch ziekenhuis in Santpoort. Traumatische ervaringen in de Tweede Wereldoorlog en daarmee verband houdende verstopte emoties die in alle hevigheid losbraken waren de reden. Naar aanleiding van deze zware crisis, die vier maanden duurde, begon hij tekeningen en etsen te maken met figuren die voor hem elementaire zielsinhouden uitbeeldden: "de erkenning", "het tijdloze werk", "het bewustzijn van de wonde". Vanaf dat moment streeft Heyboer de rest van zijn leven naar inhoud in zijn werk, schoonheid alleen was niet meer genoeg.
Hij ontwikkelt gaande weg zijn Systeem: zijn eigen beeldtaal met figuren, kruisende lijnen, getallen en teksten. Met dat Systeem kon hij zichzelf, zijn krankzinnigheid, de krankzinnige zinloosheid van dit universum waar hij deel van uitmaakte en die hij zich bewust was geworden door de verschrikkelijke ervaringen in de oorlog, in kaart brengen en beheersbaar maken.
Heyboer: "Ik viel overal tussen wal en schip. En nu had ik een systeem gemaakt, waarin ik kon creëren en waarin ik bestond, waarvan men zei: 'Dat is Heyboer'. Dit systeem werd een teken. En dit teken is Anton Heyboer. Iedere dag zet ik dit teken neer als existentie van identiteit. Ik verkoop dit teken om in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien."
(Merk op dat Heyboer zelf hier het woord 'teken' gebruikt en niet het woord 'symbool'!)
Dit vergt meer dan 'kunst maken', of zelfs 'kunstenaar zijn' - dit vergt de volledige inzet van de mens, een totale overgave aan het 'zijn': het leven zelf tot kunstwerk maken. Voor Heyboer was het elke dag creëren de grondslag van zijn 'zijn'. Dat scheppen betekende niet alleen dingen maken, maar vooral het leven creëren. Voor hem ging de tijd niet van ergens in het verleden naar ergens in de toekomst. Alleen het 'nu' telde, dus dat moest volop geleefd worden in een leven dat zelf zijn gang ging en niet een bepaalde kant uitgestuurd werd. Want als je 'nu' deed wat in het 'nu' paste, dan ging het vanzelf zoals het moest gaan.
Dit is Tao. Anton Heyboer kon dat. Ik kan het niet.
En dan was er nog 'de zee'. En 'het haantje'. En nog zoveel meer...
Tot mijn verrassing echter zit er schuin tegenover het Frans Halsmuseum aan het Groot Heiligland nóg zoiets: het Historisch Museum Haarlem. Het bestaat denk ik nog niet zo heel lang, en het beschikt duidelijk niet over de materiële en financiële faciliteiten van de beroemde overbuurman- het is een beetje een Janboerefluitjesmuseum. Toegegeven: de vaste collectie heb ik niet gezien. Maar wat een snoepie van een expositie hadden ze daar over de Haarlemse jaren van Anton Heyboer! Ik heb er van genoten, ik heb er veel van opgestoken, het heeft me geïnspireerd en tot nadenken geprikkeld.
Ook ik wist, als zovelen, niet veel meer over Anton Heyboer dan: extravagant, in Den Ilp samengewoond hebbend met drie vrouwen, etsen met een vreemde beeldtaal die je op het eerste gezicht niet kunt 'lezen'. Maar daar is nu verandering in gekomen, dank zij deze kleine maar o zo fijne expositie in het Historisch Museum Haarlem! Ik ga niet herhalen wat er ook al in het keurig vormgegeven tentoonstellingsgidsje staat, maar noem een paar saillante punten die me troffen.
Heyboer: "In de Zonnesteeg in Haarlem deed ik mijn kleren uit, legde de vloeren vol met chamoispapier en nam Siberisch houtskool, 's avonds, er was niemand, en maakte met mijn adem ingehouden in één keer bladen vol. Allemaal met vegen, en als ze geveegd waren kwam ik er even aan met mijn gum, waardoor er vlakjes ontstonden die het wit en het zwart met elkaar verbonden. Het had het karakter van oerlandschappen. Dat was mijn kunst. Later ging ik comprimeren. De laatste vormen die het had waren de vormen van een ei. Of in ieder geval de vormen van iets ronds, oprijzends, en dat in het oer stond. (Lees, wat dit betreft, het unieke boek Eigenzinnig Kunstzinnig van Tjeu van den Berk, over de visie van Carl Gustav Jung op kunst! WK). En toen werd ik krankzinnig. Toen werd ik zielsziek."
In de winter van 1951 liet Heyboer zich vrijwillig opnemen in het psychiatrisch ziekenhuis in Santpoort. Traumatische ervaringen in de Tweede Wereldoorlog en daarmee verband houdende verstopte emoties die in alle hevigheid losbraken waren de reden. Naar aanleiding van deze zware crisis, die vier maanden duurde, begon hij tekeningen en etsen te maken met figuren die voor hem elementaire zielsinhouden uitbeeldden: "de erkenning", "het tijdloze werk", "het bewustzijn van de wonde". Vanaf dat moment streeft Heyboer de rest van zijn leven naar inhoud in zijn werk, schoonheid alleen was niet meer genoeg.
Hij ontwikkelt gaande weg zijn Systeem: zijn eigen beeldtaal met figuren, kruisende lijnen, getallen en teksten. Met dat Systeem kon hij zichzelf, zijn krankzinnigheid, de krankzinnige zinloosheid van dit universum waar hij deel van uitmaakte en die hij zich bewust was geworden door de verschrikkelijke ervaringen in de oorlog, in kaart brengen en beheersbaar maken.
Heyboer: "Ik viel overal tussen wal en schip. En nu had ik een systeem gemaakt, waarin ik kon creëren en waarin ik bestond, waarvan men zei: 'Dat is Heyboer'. Dit systeem werd een teken. En dit teken is Anton Heyboer. Iedere dag zet ik dit teken neer als existentie van identiteit. Ik verkoop dit teken om in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien."
(Merk op dat Heyboer zelf hier het woord 'teken' gebruikt en niet het woord 'symbool'!)
Dit vergt meer dan 'kunst maken', of zelfs 'kunstenaar zijn' - dit vergt de volledige inzet van de mens, een totale overgave aan het 'zijn': het leven zelf tot kunstwerk maken. Voor Heyboer was het elke dag creëren de grondslag van zijn 'zijn'. Dat scheppen betekende niet alleen dingen maken, maar vooral het leven creëren. Voor hem ging de tijd niet van ergens in het verleden naar ergens in de toekomst. Alleen het 'nu' telde, dus dat moest volop geleefd worden in een leven dat zelf zijn gang ging en niet een bepaalde kant uitgestuurd werd. Want als je 'nu' deed wat in het 'nu' paste, dan ging het vanzelf zoals het moest gaan.
Dit is Tao. Anton Heyboer kon dat. Ik kan het niet.
En dan was er nog 'de zee'. En 'het haantje'. En nog zoveel meer...
zondag 5 mei 2013
Volgens mij is het van het grootste belang om op tijd op te houden met bestaan.
Abonneren op:
Posts (Atom)